Leidt een koude winter tot meer woningbranden?

21 november '18 - We zijn dit jaar verwend met een lange, droge zomer. Er waren natuurlijk ook partijen, zoals de agrarische sector, die niet blij waren met het uitblijven van regen. Maar het overgrote deel van de Nederlandse bevolking heeft met volle teugen genoten van het mooie weer.

Nu staat echter de winter weer voor de deur. De eerste koude dagen hebben zich al aangediend en Sinterklaas zal het dak op moeten met temperaturen rond het vriespunt. Voor verschillende meteorologen en kruidenvrouwtjes staat het al vast: Na deze snikhete zomer komt er een ijskoude winter. De schaatsen worden al van zolder gehaald en in Friesland fantaseert menigeen al stiekem over een Elfstedentocht. Of die voorspellingen uit gaan komen, valt nog te bezien, maar in ieder geval sluit het ‘feit of fabel’ item van deze nieuwsbrief aan op dit onderwerp. Leidt een koude winter tot meer woningbranden?

Aantal branden versus het ‘Hellmann koudegetal’

Om tot een oordeel te komen over deze stelling moet het juiste cijfermateriaal bekeken worden. Het CBS heeft van 1985 tot 2013 bijgehouden hoeveel schoorsteenbranden er in Nederland zijn geweest. Daarnaast heeft het KNMI de historie van de temperaturen in de wintermaanden van deze jaren.

In de grafiek hieronder wordt het aantal schoorsteenbranden getoond, naast het ‘Hellmann koudegetal’ van de betreffende winter.Hellman VS aantal schoorsteenbranden

  *) bron: CBS
**) bron: KNMI

Het koudegetal is een maat om de strengheid van een winter te meten. Het wordt ook wel het Hellmanngetal genoemd, naar de Duitse meteoroloog Gustav Hellmann. Het koudegetal meet de kou van 1 november van het voorafgaande jaar tot en met 31 maart van het genoemde jaar. Voorbeeld: het koudegetal 1996 heeft betrekking op de periode 1 november 1995 tot en met 31 maart 1996. Dit getal wordt verkregen door alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt in deze periode op te tellen met weglating van het minteken. Dus een dag waarbij de gemiddelde temperatuur gemeten in de Bilt -10°C draagt 10 punten bij aan het koudegetal. En 10 dagen met een temperatuur van -1°C dragen ook 10 punten bij.

Het aantal branden per jaar staat weergegeven als een kolom waarvan de schaal is terug te vinden op de linkeras, terwijl het Hellmanngetal is getoond als een lijn, met de schaalverdeling op de rechteras. Een Hellmann getal tussen de 40 en de 100 wordt gezien als een normale winter, een getal onder 40 duidt op een zachte winter en vanaf 100 is er sprake van een koude winter. Een getal boven de 160 zou duiden op een zeer koude winter, en als het getal zelfs boven de 300 zou zijn dan spreekt het KNMI over een strenge winter. De beroemde winter van 1963 staat qua koudegetal van alle gemeten winters door het KNMI op de 2e plaats, onder de winter van 1947. De winter van 1963 kreeg in deze metingen een Hellmann getal van 337,2, de winter van 1947 scoorde het hoogst met 348,3.

In de gemeten periode hebben we een beperkt aantal koude winters gehad, en slechts 1 zeer koude winter, namelijk die van 1985.

Meer schoorsteenbranden tijdens koude winters

Uit de grafiek blijkt dat er tijdens de meeste koudere winters ook meer schoorsteenbranden zijn geweest in Nederland. Waarschijnlijk spelen er meer factoren een rol, maar er lijkt wel degelijk een verband te bestaan tussen de gemiddelde temperatuur tijdens de winter en de kans op een schoorsteenbrand.

Schoorsteenbranden komen met name voor bij huizen waarbij er vaste materialen gestookt worden in een houtkachel, een allesbrander of een open haard.  Bij deze vorm van stoken vormt zich een aanslag in het rookkanaal. Als deze aanslag de kans krijgt om zich op te hopen, kan hierdoor brand ontstaan. Het ophopen van aanslag gebeurt naarmate er meer gestookt wordt. Als het hout wat gestookt wordt vuil of vochtig is, wordt dit effect versterkt. De schoorsteenbranden komen vaak voor aan het einde van de winter of in het vroege voorjaar, dus na een periode van (langdurig) stoken. Behalve schoorsteenbrand kan er door het stoken van vaste materialen ook brand ontstaan doordat er brandend materiaal uit de schoorsteen op een (rieten) dak terecht komt, of doordat er vonken uit de open haard op het tapijt terecht komen.

Brandpreventietips

Heeft u een open haard of een kachel waarin met vaste materialen wordt gestookt? Volg dan deze tips op: 

  • Stook uitsluitend droog en schoon hout;
  • Houd het rookkanaal schoon door regelmatig de schoorsteen te laten vegen. Wanneer er sprake is van langdurig stoken tijdens een koude winter, probeer dit dan tussendoor een keer extra te doen;
  • Gebruik een vonkenvanger op de schoorsteen;
  • Zorg voor een scherm voor de open haard zodat vonken niet de kamer in kunnen schieten;
  • Plaats een brandblusser in het huis op een goed bereikbare plaats.

Heeft u al deze zaken op orde? Laat dan de kou maar komen!

Auteur

Ruud Bolleboom, Senior specialist verzekeringstechniek

Ruud Bolleboom