Het Nederlands Bureau: de spil in grensoverschrijdende slachtofferbescherming bij verkeersongevallen


25 november 2020 - De groene kaart zorgt er al bijna 60 jaar voor dat slachtoffers van aanrijdingen door buitenlandse motorvoertuigen kunnen rekenen op een snelle en adequate schadevergoeding. Sinds twintig jaar is ook de schadeafhandeling van Nederlandse slachtoffers die in het buitenland worden aangereden beter geregeld. In beide regelingen speelt het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars een cruciale rol. 

Het Nederlands Bureau is eind 1964 opgericht in het kader van het groenekaartsysteem. Dat is opgezet om te regelen dat het slachtoffer van een aanrijding met een bezoekende buitenlandse auto zijn schade vergoed krijgt, zegt Frits Blees, tot zijn pensionering in 2015 jarenlang directeur van het Nederlands Bureau. “Rijdt een Duitser in Nederland een Nederlander aan, dan wordt de schade onder verantwoordelijkheid van het Nederlands Bureau geregeld. Het Bureau achterhaalt aan de hand van het kenteken de verzekeraar via de buitenlandse zusterorganisatie. Die verzekeraar heeft doorgaans een vertegenwoordiger in ons land aangesteld. Die regelt dan onder verantwoordelijkheid van het Bureau de schade. De Duitse tegenhanger van het Bureau staat er dan voor garant dat de schade aan de vertegenwoordiger wordt terugbetaald”, legt hij uit. In het omgekeerde geval dat een Nederlander in België iemand aanrijdt, staat het Nederlands Bureau er garant voor dat de schade wordt terugbetaald. “Dat geeft ook informatie over wie de verzekeraar is. Is die er niet, dan treedt het bureau op als een soort Waarborgfonds Motorverkeer”, aldus Blees.

Bescherming van bezoekende slachtoffers

Sinds 2000 is in de Europese regels ook bescherming opgenomen voor iedereen die in het buitenland slachtoffer wordt van een aanrijding door een plaatselijke automobilist. “Dat is de visitor protection-regeling. Wordt er bijvoorbeeld een Fransman in ons land aangereden, dan kan hij via het Nederlands Bureau als informatiecentrum achterhalen wie de verzekeraar is. Die moet in Frankrijk dan weer een vertegenwoordiger hebben die de schade afhandelt. Het voordeel is dat je als benadeelde in je eigen land en eigen taal een claim kunt indienen.”

Kenmerkend voor de visitor protection-regeling is dat de schade wordt afgehandeld volgens de lokale wetgeving van het land waar het ongeval gebeurt. En die kan nog weleens verschillen van die in ons land. “Als je in Italië wordt aangereden, hoeft dat niet ongunstig te zijn”, zegt specialist Jelle Smits. “Daar zijn de letselvergoedingen en het smartengeld relatief hoog..”

De basis ligt in Scandinavië

Het Nederlands Bureau bestaat dus al ruim 55 jaar, maar het groenekaartsysteem bestaat al langer. “Het vindt zijn oorsprong in Scandinavië, waar al in de jaren twintig van de vorige eeuw al een vergelijkbare regeling bestond. Het groenekaartsysteem is in 1949 opgericht mede op initiatief van de UNECE, de Europese economische commissie van de Verenigde Naties. Tot 1965, toen in ons land de verzekeringsplicht werd ingevoerd, werd de uitvoering ervan gedaan door de Vereniging van Automobiel Assuradeuren”, zegt Smits.

De basis van het systeem werd gevormd door 12 Europese landen, maar gaandeweg hebben zich meer landen aangesloten: Marokko en Israël bijvoorbeeld. “Ook andere landen zouden kunnen aanhaken als zij dat willen”, zegt Hilda Duurkoop, secretaris van het Nederlands Bureau. “Maar dat moeten de anderen dan wel eerst goedkeuren. In de basis gaat het bij het werkingsgebied van de groene kaart om de geografische ligging: Europese landen of landen die grenzen aan de Middellandse Zee.”

24.000 dossiers per jaar

Hoe vaak komt het nu voor dat een buitenlandse automobilist hier een Nederlander aanrijdt? Op het totaal aantal autoschades relatief weinig, maar het Nederlands Bureau telt nog altijd ruim 24.000 dossiers per jaar. “Daarvan hebben wij er vorig jaar ruim 1.100 zelf behandeld”, zegt Duurkoop. “Dat zijn schadegevallen waarbij de verzekeraar niet bekend is, de aanrijder onverzekerd is of er geen vertegenwoordiger is benoemd.” Het kan ook zijn dat een vertegenwoordiger niet of niet snel genoeg kan handelen.

Altijd dezelfde groene kaart

Het systeem dankt zijn naam aan de kleur van het verzekeringsbewijs dat van oorsprong aan elke grens getoond moest worden. “Het document was oorspronkelijk zo belangrijk dat wij als Nederlands Bureau het soort papier voorschreven waar de groene kaart op gedrukt moest worden”, zegt Duurkoop. “Ook de kleur groen was specifiek bepaald. Er waren maar een paar drukkers in Nederland die de groene kaart mochten drukken.” Het bureau is de instantie die verantwoordelijk is voor de uitgifte van de kaarten, maar in Nederland werd dat uitbesteed aan de verzekeraars. “Daar golden wel strikte voorwaarden voor: de vorm en de indeling waren vast bepaald. Waren er veranderingen in het format, dan werden die alleen aan die speciale drukkers gestuurd. Dat printen mag sinds afgelopen zomer ook door de verzekerde zelf gebeuren vanuit een door de verzekeraar verzonden PDF. De ‘groene kaart’ mag sinds afgelopen zomer ook op wit papier en zwarte letters. De iconische groene kaart hoeft dus niet meer groen te zijn en wordt nu ook wel het Internationale Verzekeringsbewijs (IVB) genoemd, wat altijd al de formele naam was.“

Zonder kaart kwam je nergens

Door het vervallen van de grenscontroles tussen de EU-landen hoeft de IVB (groene kaart) bij de grens niet meer in het dashboardkastje klaar te liggen. “Voor die tijd stond hij bovenaan het lijstje als je op vakantie ging. Zonder die kaart kwam u nergens”, aldus Duurkoop. “Tegenwoordig wordt aan de hand van het kenteken gecontroleerd of en waar de auto verzekerd is. Maar dat betekent niet dat u geen IVB (groene kaart) meer nodig hebt. In het buitenland bent u wel degelijk verplicht om aan te tonen dat u verzekerd bent, als u bijvoorbeeld bij een aanrijding bent betrokken. Dan is het IVB (groene kaart) het altijd geldige bewijs.”

 

Meer artikelen uit de '80 jaar Vereende' reeks vindt u hier:

80 jaar de Vereende