(herziene versie; origineel juni 2017)
14 oktober '25 - In geval van opzet tot misleiding kan de afdeling Veiligheidszaken van de Vereende besluiten de persoonsgegevens van de betrokkene op te nemen in een aantal waarschuwingssystemen, dat wil zeggen in- en/of externe databanken. De opname van persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister (hierna: EVR) is zichtbaar voor financiële instellingen in Nederland.
EVR-registratie
Opname in het EVR gebeurt wanneer het vertrouwen in de betrokkene ernstig is geschaad. Daaraan gaat altijd de proportionaliteitstoets vooraf. Dit is de afweging van het belang van de betrokkene ((potentiële) klant of tegenpartij) ten opzichte van het belang van de financiële sector. De proportionaliteitstoets wordt toegepast bij de beslissing om tot opname van de persoonsgegevens van de persoon in kwestie over te gaan, maar ook bij de beslissing voor welke termijn die opname wordt gedaan.
Bij het CIS (Centraal Informatie Systeem van de in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen) aangesloten verzekeraars kunnen bij een verzekeringsaanvraag de CIS-databank raadplegen en krijgen dan een melding als de gegevens van de bevraagde persoon in het EVR voorkomen. Doelstelling van de verwerking van persoonsgegevens bij Stichting CIS is voor verzekeraars en gevolmachtigd agenten risico’s te beheersen en fraude tegen te gaan.
In het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI) is vastgelegd wanneer persoonsgegevens in het EVR mogen worden opgenomen. Ook het recht op toetsing of een persoon in het EVR voorkomt, is in het PIFI vastgelegd.
Het EVR wordt door financiële instellingen gebruikt om de integriteit van hun (kandidaat-)klanten te beoordelen. Degene die toetst of een persoon voorkomt in dit register is verplicht om navraag te doen over de reden van de registratie, voordat zij hieraan gevolgen verbindt die voor de geregistreerde persoon negatief zouden kunnen zijn. Navraag wordt dan gedaan bij de afdeling Veiligheidszaken van de verzekeraar die de EVR geplaatst heeft.
Belangenafweging
Voordat de afdeling Veiligheidszaken de persoonsgegevens van een betrokken persoon opneemt in het EVR, maakt zij een zorgvuldige afweging tussen de belangen van de klant en de belangen van de financiële instellingen. Dit is noodzakelijk omdat een EVR-registratie gevolgen kan hebben voor de betrokken persoon bij de aanvraag van een verzekering of een ander financieel product of als de betrokkene solliciteert bij een financiële instelling.
Bij de afweging van de belangen maakt de afdeling Veiligheidszaken gebruik van een checklist. Deze checklist beoordeelt de ernst van het incident op het soort gebeurtenis, de hoogte van het schadebedrag, of er eerder sprake is geweest van misleiding door dezelfde persoon en of er verlichtende of verzwarende factoren een rol hebben gespeeld bij de gebeurtenis. Denk bij verlichtende factoren aan een vroegtijdige bekentenis of spijtbetuiging en bij verzwarende factoren aan bovenmatige inspanning om de verzekeraar te misleiden, verbaal of fysiek geweld of georganiseerde misdaad. Ook kan de (voorbeeld)functie van de betrokken persoon een rol spelen bij de belangenafweging.
De maximale registratietermijn van de gegevens in het EVR is 8 jaar, de minimale termijn is 1 jaar.